Snijd de rode kool aan met een groot, stevig mes: Steek het mes met de punt recht naar beneden in het midden door de kool en duw dan op het mes zodat 1 kant volledig doorgesneden is. Draai de kool rond en doe hetzelfde, zodat de ganse kool in 2 gesneden is.
Leg dan 1 helft met de platte kant op de plank en snijd van de top naar de bodem zo fijn mogelijke schijven (die dan in reepjes uit elkaar zullen vallen). Als je bij de bodem bent, draai je de kool om en snijd je schijven langs de dikke, witte kern. Leg in de kom met water en azijn.
Schil nu de appels, verwijder het klokhuis en snijd in blokjes.
Smelt de reuzel in een inox pan en laat hierin de appelstukjes op een laag vuurtje stoven.
Giet ondertussen de rode kool af in een vergiet en voeg dan de kool toe aan de appels.
Kruid met peper en zout, voeg de kruidnagels, tijm en laurier toe, roer even om, zet het deksel op de pan en laat stoven.
Als de rode kool goed begint te ruiken, roer je alles even om en kijk je of er eventueel een beetje water bij (een klein kopje) moet als de pot droog gekookt is.
Laat de rode kool met de appels stoven tot je gewenste gaarheid.